Rijden tijdens een rijontzegging

Rijden met een door het CBR geschorst rijbewijs

Naar de gevangenis of niet…

Een jongedame is in het verleden aangehouden voor het rijden onder invloed. De Politierechter heeft haar veroordeeld tot een werkstraf én een rijontzegging voor de duur van twaalf maanden. Het CBR heeft mevrouw verplicht mee te werken aan verschillende cursussen en onderzoeken. In de periode dat deze onderzoeken nog niet zijn afgerond is het rijbewijs door het CBR geschorst.

 

Het CBR zegt: uw rijbewijs is geschorst

De jongedame mag van het CBR niet rijden omdat haar rijbewijs geschorst is. Pas als het CBR haar weer geschikt acht, mag ze weer de weg op… Mits ze van de rechter ook weer mag rijden. Want in deze zaak heeft de rechter haar een rijontzegging opgelegd voor de duur van twaalf maanden. Echter, op enig moment neemt ze het besluit om toch in de auto te stappen ondanks dat het van het CBR en van de rechter niet mag. Ze moet naar een uitvaart en kan met niemand meerijden, voor de deur staat haar auto én ze besluit de auto te pakken…

 

Staande gehouden door de politie

De politie ziet mevrouw rijden en controleert haar kenteken. Uit deze gegevens blijkt dat de auto op haar naam staat én dat op haar rijbewijs een maatregel van kracht is. De politie gaat over tot het staande houden van de jongedame in kwestie. Er wordt een proces-verbaal opgemaakt welke wordt ingestuurd naar het Openbaar Ministerie. De zaak wordt door de officier van justitie beoordeeld en ingestuurd naar de politierechter. De vrouw in kwestie ontvangt een dagvaarding thuis en schakelt een strafrechtadvocaat in om haar bij te staan tijdens de zitting.

 

Behandeling ter terechtzitting

Het rijden tijdens ontzegging en het rijden met een geschorst rijbewijs, zijn strafbare feiten waar hoge straffen op staan. Het uitgangspunt in een zaak als deze is een gevangenisstraf voor de duur van twee weken per strafbaar feit. Dit betekent dat haar een gevangenisstraf voor de duur van vier weken boven haar hoofd hangt. Ter zitting voert de strafrechtadvocaat de verdediging en bepleit een onvoorwaardelijke werkstraf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De vrouw heeft een baan met vast contract, ze heeft een klein kind én heeft alle procedures bij het CBR met goed gevolg afgerond.

 

Uitspraak van de politierechter

De rechter volgt het pleidooi van de strafrechtadvocaat en wijkt af van de gevangenisstraf en legt op een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren. Normaal gesproken hebben zowel de officier van justitie als de verdachter (inmiddels veroordeelde) twee weken de tijd om hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechter. In deze zaak hebben zowel de officier van justitie als de veroordeelde afstand gedaan van het rechter om in hoger beroep te gaan. Doordat beide procespartijen afstand hebben gedaan van hun recht om in hoger beroep te gaan, is de zaak onherroepelijk geworden.