De voorkeursmelding voor de strafrechtadvocaat

De voorkeursmelding voor de strafrechtadvocaat

Cliënt wordt verdacht van poging doodslag.

Het is een gewone zaterdagmiddag als de werktelefoon gaat van de strafrechtadvocaat gaat, een onbekend nummer. Het blijkt een piketadvocaat uit Dordrecht te zijn, ze heeft een piketmelding ontvangen waarop de strafrechtadvocaat als voorkeursadvocaat staat vermeld en daarom neemt ze contact met haar op. Afgesproken wordt dat laatstgenoemde – zij is immers al vele jaren zijn strafrechtadvocaat – de zaak verder in behandeling neemt en contact zal opnemen met de politie om afspraken te maken over de verdere gang van zaken.

 

Consultatiebijstand en IVS in het bijzijn van de strafrechtadvocaat

Het is altijd even uitvogelen wie de aanspreekpersoon is in een dergelijke zaak, maar na een aantal telefoontjes wordt het duidelijk dat de cliënt op transport is gezet naar het noorden van het land, daar waar het strafbare feit zou zijn gepleegd. Afgesproken wordt dat de politie bij aankomst contact met de strafrechtadvocaat opneemt zodat zij alsnog consultatiebijstand kan verlenen aan de verdachte (haar cliënt) en aanwezig kan zijn bij de IVS, de inverzekeringstelling. Na afloop van de consultatiebijstand en de bijstand in het kader van de inverzekeringstelling zijn afspraken met de politie gemaakt over het politieverhoor dat zal plaatsvinden op de zondag.

 

Het politieverhoor met de strafrechtadvocaat

Cliënt wordt ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan een poging doodslag. Dit is eigenlijk het enige dat je als strafrechtadvocaat weet op basis van de melding die is ontvangen van de politie. Tijdens de consultatiebijstand wordt deze verdenking doorgaans met de verdachte besproken én kan een bepaalde verdedigingsstrategie worden opgezet danwel worden bepaald. Tijdens dit eerste gesprek wordt een beroep gedaan op de verdachte om het gehele verhaal te vertellen omdat de strafrechtadvocaat anders zijn of haar werk niet naar behoren kan uitvoeren, wij zijn immers afhankelijk van de informatie die onze cliënten ons verstrekken en op basis daarvan moeten wij adviseren.

 

Het politieverhoor: het persoonsgerichte verhoor

Op zondagmiddag vangt het politieverhoor aan in bijzijn van de strafrechtadvocaat van de verdachte. Gestart wordt het met persoonsgerichte verhoor, vragen komen aan bod als:

‘Waar woon je?’

‘Met wie woon je daar?’

‘Heb je werk?’

‘Heb je verslavingen?’

Deze vragen lijken heel onschuldig, maar ook deze vragen zijn onderdeel van een van te voren opgezet verhoorplan van de politie en zijn doorgaans niet zo onschuldig als men denkt. Het is goed mogelijk dat tijdens dit sociale verhoor al vragen zijn ‘ingebouwd’ die kunnen zien op het strafbare feit waarvan de persoon in kwestie wordt verdacht.

 

Het politieverhoor: het zaaksgerichte verhoor

Na afloop van het persoonsgerichte verhoor wordt aangevangen met het zaaksgerichte verhoor. De verdenking wordt uitvoerig besproken en naar aanleiding hiervan worden er vragen gesteld om een duidelijk beeld van de zaak te krijgen. In deze zaak betrof het een steekincident in een woning en werden derhalve vragen gesteld over het mes, wie waar stond, waar het mes vandaag kwam, waar is gestoken én waarom is gestoken. Na een verhoor van een aantal uren heeft de politie aangegeven dat zij op dit moment geen verdere vragen had maar dat de strafrechtadvocaat er rekening mee dient te houden dat dit op een later moment anders kan zijn.

En zo geschiedde. Op maandagochtend heeft de politie wederom contact opgenomen met de strafrechtadvocaat omdat zij de verdachte, haar cliënt nog wat aanvullende vragen wilden stellen. Het gevolg: een tweede verhoor van enkele uren op maandagmiddag.

Na afloop van dit verhoor is door de politie een voorgeleidingsproces-verbaal opgemaakt en ingestuurd aan de officier van justitie. In deze zaak werd de verdachte op dinsdagmiddag voorgeleid bij de rechter-commissaris.