De poging in het strafrecht toegelicht.
De poging in het strafrecht toegelicht.
We kennen in Nederlands verschillende delictsvormen in ons strafrecht waarin geweld jegens personen centraal staat. Eén daarvan is het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, zoals strafbaar gesteld in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). In de praktijk komt het echter vaak voor dat het letsel niet daadwerkelijk optreedt, maar dat uit de gedragingen van de verdachte blijkt dat sprake is van een poging tot het toebrengen van dergelijk letsel. Dit artikel bespreekt de juridische kaders en rechterlijke toetsing met betrekking tot poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
In artikel 45 Sr wordt bepaald dat een poging tot een misdrijf strafbaar is indien het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. In combinatie met artikel 302 Sr vormt dit de basis voor de vervolging van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Artikel 302 Sr ziet op het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Voor een bewezenverklaring van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel moet aan de volgende elementen zijn voldaan:
Er moet sprake zijn van opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel;
De gedragingen moeten een begin van uitvoering vormen;
Het letsel is uiteindelijk niet ingetreden.
Opzet kan in deze context zowel in de vorm van opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn als voorwaardelijk opzet voorkomen. In veel strafzaken wordt aangenomen dat sprake is van voorwaardelijk opzet wanneer de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn gedragingen tot zwaar lichamelijk letsel konden leiden.
De vraag wanneer sprake is van een begin van uitvoering is een kernpunt in pogingszaken. Volgens de jurisprudentie dient het gaan over tot handelingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
In de context van poging tot zwaar lichamelijk letsel gaat het dus niet om voorbereidende handelingen, maar om gedragingen die in de richting gaan van het daadwerkelijk toebrengen van ernstig letsel. Denk aan het slaan met een knuppel, steken met een mes, of trappen tegen het hoofd van een persoon die op de grond ligt.
De rechtspraak geeft nadere invulling aan de grenzen van de strafbare poging. Enkele relevante uitspraken:
HR 7 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1753: De Hoge Raad overwoog dat voorwaardelijk opzet kan worden aangenomen bij het bewust schoppen tegen het hoofd van een weerloos slachtoffer.
HR 13 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1608: In deze zaak was er sprake van poging tot zwaar lichamelijk letsel terwijl het slachtoffer slechts licht gewond raakte, vanwege de intensiteit en aard van het geweld.
Deze arresten benadrukken dat de intentie en de aard van het handelen bepalend zijn, niet de uiteindelijke gevolgen.
De strafbedreiging voor poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ligt lager dan bij voltooid delict, conform artikel 45 lid 2 Sr (hoogstens twee derde van de maximale straf). In de praktijk variëren de straffen van taakstraffen tot gevangenisstraffen, afhankelijk van factoren zoals:
de ernst van het gebruikte geweld;
eventuele recidive;
de context van het incident (bijvoorbeeld huiselijk geweld of straatgeweld).
De strafrechtelijke beoordeling van poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel vereist een nauwkeurige analyse van het opzet, het begin van uitvoering en de aard van de gedragingen. Bent u verdachte van dit strafbare feit dat kunt u het beste contact met een van onze gespecialiseerde strafrechtadvocaten opnemen. Er wordt in de rechtspraak veel gewicht toegekend aan de concrete omstandigheden van het geval, bespreek deze van te voeren goed met uw strafrechtadvocaat.
Meld u aan voor de nieuwsbrief