Poging zware mishandeling en vernieling door gooien plantenbak van flatgebouw

Poging zware mishandeling en vernieling door gooien plantenbak van flatgebouw

Het gerechtshof Amsterdam heeft op 28 september uitspraak gedaan in een zaak waarbij de verdachte terecht stond voor vernieling en voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

Poging zware mishandeling en vernieling door gooien plantenbak van flatgebouw

Feiten en omstandigheden

De verdachte in deze zaak werd verdacht van vernieling en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, doordat hij vanaf een flatgebouw een mand met daarin een plant en aarde gericht en met kracht naar het slachtoffer heeft gegooid. Hierbij heeft de verdachte een auto vernield.

 

Oordeel gerechtshof Amsterdam

Het slachtoffer heeft bij de politie verklaard dat de verdachte op de derde verdieping van een flat stond. Het slachtoffer stond bij haar auto op de begane grond voor de flat. Er ontstond een woordenwisseling tussen de verdachte en diens vriendin, waarna het slachtoffer tegen de verdachte zei dat hij moest stoppen. Vervolgens pakte de verdachte iets wat op een plantenbak leek en gooide dit voorwerp met kracht in haar richting, in de richting van het slachtoffer. Zij probeerde de bak met haar hand en arm af te weren, maar voelde dat deze op haar hand en arm kwam. Uit een medische verklaring blijkt dat letsel is ontstaan aan de hand en pink van het slachtoffer en dat er een breuk is ontstaan van een middenhandsbeentje.

Ook zijn er getuigenverklaringen aanwezig in deze zaak. Een getuige heeft gezien dat de verdachte iets in de richting van de auto gooide, waar het slachtoffer stond. De getuige zag dat het slachtoffer dat afweerde. Een andere getuige heeft gezien dat de verdachte een bloembak pakte en deze naar het slachtoffer gooide en haar raakte. Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen oordeelt het hof dat de verdachte doelbewust een voorwerp heeft gegooid in de richting van het slachtoffer. Het feit dat de verdachte geen contactlenzen in gehad zou hebben maakt dit niet anders, nu hij er in ieder geval van op de hoogte was dat zij stond in de richting waarin hij gooide, gelet op de woordenwisseling die het slachtoffer en de verdachte hebben gehad.

 

Aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel?

Vervolgens heeft het gerechtshof zich de vraag gesteld of er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De plantenbak waarmee de verdachte gooide betrof een rieten mand, die was gevuld met aarde en een plant. Het hof oordeelt dat het van algemene bekendheid is dat een voorwerp dat van de derde verdieping van een flat naar beneden wordt gegooid een aanzienlijke valversnelling ondervindt, waardoor de ernst van de gevolgen aanzienlijk toeneemt. De kans is reëel dat een persoon, die op de begane grond staat, met name op het hoofd of de nek, ofwel een kwetsbaar lichaamsdeel, wordt geraakt. Het hof oordeelt dan ook dat deze gedraging naar algemene ervaringsregels in de gegeven omstandigheden de aanmerkelijke kans met zich meebrengt op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij diegene die door dit voorwerp wordt geraakt.

Al met al oordeelt het hof dat het handelen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm moet worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat hij de kans daarop bewust heeft aanvaard (behoudens contra-indicaties). Het feit dat de verdachte in een vlaag van woede heeft gehandeld acht het hof in dit geval geen contra-indicatie, gelet op de woorden van de verdachte bij het politieverhoor. Hij heeft bijvoorbeeld gezegd dat het haar verdiende loon is, dat ze zich niet hoort te bemoeien met anderen. De verdachte voegt eraan toe: “wat ik gooide heeft haar nog geeneens vol geraakt”. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte de mand niet alleen opzettelijk richting het slachtoffer heeft gegooid, maar ook de mogelijke gevolgen van zijn handelen daarbij bewust heeft aanvaard, namelijk de reële kans dat zij wel vol zou zijn geraakt en dat daardoor zwaar letsel zou kunnen zijn ontstaan. Door het gooien met de mand is de auto van het slachtoffer vernield. Het gerechtshof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling en vernieling. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en tot een taakstraf voor de duur van 80 uren.

 

Strafrechtadvocaat vernieling

Zelf verdacht van vernieling? Een ervaren strafrechtadvocaat kan u bijstaan! De strafrecht advocaat zal voor u een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak, bereiken. Indien u het contactformulier invult neemt een ervaren strafrechtadvocaat voor vernieling direct gratis en vrijblijvend contact met u op! Wij werken landelijk, voor een vaste prijs en op basis van pro deo.